2 Comments

Cees Nooteboom schrijft in 'De omweg naar Santiago' ook over plaatsnamen, in een verslag van zijn reis naar de stad Soria. Daar moest ik aan denken bij het lezen van het eerste deel van dit – interessante! – interview. Nooteboom schrijft dan wel niet over Franse plaatsnamen, maar over Spaanse, maar ik heb het toch even overgetypt, omdat het ook gaat over plaatsnamen 'als een soort tijdscapsules, een soort gestolde taal', zoals het in het interview wordt genoemd:

'Turend op de kaart laat ik Spaanse namen over mijn tong gaan... La Almunia de Doña Godina, Alhama de Aragón, Sistema Iberico, Laguna Negra de Urbión, als een ketting van woordjuwelen liggen die dorpen, passen, vlaktes, stromen rond de harde, korte klank van Soria, elke naam ooit eens door iemand bedacht en nu een ding gworden dat mensen elkaar achteloos aanreiken: ik ga vanavond naar Soria, ik kom uit Soria. Het is onmeetbaar wat er in namen zit samengebald, hoeveel duizenden of miljoenen keren dat ene woord, dat nu alleen nog maar een plaats betekent, is uitgesproken en opgeschrevne, in wat voor vormen het voortsluimert in kadasters, rondhangt op briefhoofden, stafkaarten, opdoemt in brieven en dagboeken, aktes en rekeningen, opvliegt uit de monden van kinderen, nonnen, moordenaars: 'Ik ga vanavond naar Soria, ik kom uit Soria.' Het heeft macht, zo'n woord: het zal zich laten zeggen, later, ondenkbaar veel later, door onvoorstelbare monden die nu nog niet bestaan. En denk erom, nooit ben je ergens niet in een naam, niet in een streek met een naam, op een berg met een naam, in een plaats met een naam – altijd vertoef je in het een of andere woord dat door anderen – nooit gezien, allang vergeten – bedacht is, ooit voor het eerst is opgeschreven. Wij zijn altijd in woorden.'

Expand full comment

mooie toevoeging, dankje

Expand full comment